Betekenis van:
verblijf

verblijf
Zelfstandig naamwoord
  • het verblijven
"Ik zou graag mijn verblijf willen verlengen."
verblijf
Zelfstandig naamwoord
  • een onderkomen
"Dit is mijn verblijf voor de komende paar maanden."
verblijf (het ~ | meervoud verblijven)
Zelfstandig naamwoord
  • plaats van verblijf of oponthoud
"een vast verblijf"
"de verblijven van de manschappen"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

verblijf (het ~)
Zelfstandig naamwoord
  • het verblijven
"wij wensen u een aangenaam verblijf in ons hotel toe"
"zijn verblijf nemen"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Ik verblijf bij mijn oom in Tokio.
  2. Ik heb haar ontmoet tijdens mijn verblijf in Mexico.
  3. Verblijf
  4. Verblijf donor
  5. langdurig verblijf;
  6. Totaal tijdvakken van verblijf
  7. LAND VAN VERBLIJF
  8. Verblijf en quarantaine
  9. REGIO VAN VERBLIJF
  10. BEËINDIGING VAN ILLEGAAL VERBLIJF
  11. Vereisten inzake verblijf
  12. VERBLIJF IN ANDERE LIDSTATEN
  13. als land van verblijf
  14. Verblijf buiten de bevoegde staat
  15. Ononderbroken karakter van het verblijf