Betekenis van:
verblijf
verblijf
Zelfstandig naamwoord
- het verblijven
"Ik zou graag mijn verblijf willen verlengen."
verblijf
Zelfstandig naamwoord
- een onderkomen
"Dit is mijn verblijf voor de komende paar maanden."
verblijf (het ~ | meervoud verblijven)
Zelfstandig naamwoord
- plaats van verblijf of oponthoud
"een vast verblijf"
"de verblijven van de manschappen"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
verblijf (het ~)
Zelfstandig naamwoord
- het verblijven
"wij wensen u een aangenaam verblijf in ons hotel toe"
"zijn verblijf nemen"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- Ik verblijf bij mijn oom in Tokio.
- Ik heb haar ontmoet tijdens mijn verblijf in Mexico.
- Verblijf
- Verblijf donor
- langdurig verblijf;
- Totaal tijdvakken van verblijf
- LAND VAN VERBLIJF
- Verblijf en quarantaine
- REGIO VAN VERBLIJF
- BEËINDIGING VAN ILLEGAAL VERBLIJF
- Vereisten inzake verblijf
- VERBLIJF IN ANDERE LIDSTATEN
- als land van verblijf
- Verblijf buiten de bevoegde staat
- Ononderbroken karakter van het verblijf