Betekenis van:
verblijven

verblijven
Werkwoord
  • tijdelijk wonen, ergens tijd doorbrengen
"Hij verbleef enige tijd in een gerenommeerd hotel in het centrum van de stad."
verblijf (het ~ | meervoud verblijven)
Zelfstandig naamwoord
  • plaats van verblijf of oponthoud
"een vast verblijf"
"de verblijven van de manschappen"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen


Voorbeeldzinnen

  1. ruimten waar reizigers permanent of tijdelijk verblijven;
  2. Deze personen moeten in Griekenland verblijven.
  3. Artikel 15.06, lid 3, onder g) — Uitgangen van verblijven
  4. Vast ingebouwde brandblusinstallaties in verblijven enz. Neen/Aantal … (*)
  5. Verplichting om op een bepaalde plaats te blijven/verblijven
  6. De dieren verblijven minstens zes maanden in het waterrijke gebied.
  7. „Vast ingebouwde brandblusinstallaties ter bescherming van verblijven, stuurhuizen en passagiersruimten”.
  8. verblijven, uitgezonderd hutten, en groepen van verblijven met slechts één uitgang moeten ten minste één nooduitgang hebben;”;
  9. Zo lang zij in de kraamruimten verblijven, dient hun dagelijks extra menselijk contact te worden geboden.
  10. buitenlandse werknemers die tijdelijk op Cyprus verblijven, vormen een aanzienlijk deel van de werkende bevolking.
  11. ter bevordering van het gebruik van walstroom door schepen die in communautaire havens verblijven
  12. Aantal jaren, voor degenen die twee tot tien jaar in dit land verblijven
  13. uitsluitend in Polen tijdvakken van verzekering hebben vervuld en verblijven op het grondgebied van Duitsland;
  14. Waar mogelijk moet in de regelingen voor verblijven in het buitenland worden vastgelegd dat:
  15. Ook onderdanen van derde landen die in de Europese Unie verblijven, moeten in aanmerking komen.