Betekenis van:
verbouw
verbouw (de ~)
Zelfstandig naamwoord
- het kweken; teelt van gewassen; het telen; het kweken; teelt
"de verbouw van aardappelen"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- Verbouw van schepen (excl. sport- en recreatievaartuigen), baggermolens, booreilanden e.d.
- goederen die zijn bestemd voor de bouw, het herstel, het onderhoud of de verbouw van deze platformen;
- goederen die bij de bouw, het herstel, het onderhoud of de verbouw van deze platformen een integrerend deel ervan zijn geworden;