Betekenis van:
verbrodden
verbrodden
Werkwoord
- verknoeien; verpesten; verknoeien; verknoeien; verknoeien; verpesten
"een feestje verbrodden"
Synoniemen
- mispeuteren
- verbroddelen
- verbruien
- verhaspelen
- verknallen
- verknollen
- versjteren
- verstieren
- verknoeien
- verprutsen
- bederven