Betekenis van:
verjaardag
verjaardag (de ~ | meervoud verjaardagen)
Zelfstandig naamwoord
- dag waarop je jarig bent; dag van je geboorte
"hij viert deze week zijn vijftigste verjaardag"
"we moeten naar een verjaardag"
Synoniemen
Hyperoniemen
verjaardag
Zelfstandig naamwoord
- de dag waarop iemand viert dat hij of zij geboren werd
"Zijn verjaardag werd groots gevierd."
verjaardag
Zelfstandig naamwoord
- dag waarop een gebeurtenis een bepaald aantal jaren geleden plaatsvond, bijvoorbeeld een bedrijfsjubileum
Voorbeeldzinnen
- Gelukkige verjaardag!
- Toms verjaardag was gisteren.
- We vierden zijn verjaardag.
- Gelukkige verjaardag, Shishir!
- Gefeliciteerd met je verjaardag!
- Hoe was uw verjaardag?
- Mijn verjaardag is 22 maart.
- Vandaag is mijn zestiende verjaardag.
- Gefeliciteerd met je verjaardag, Muiriel!
- Wanneer is mijn broers verjaardag?
- Gisteren was het mijn verjaardag.
- Morgen is het haar verjaardag.
- Hartelijke gelukwensen om uw verjaardag, Muriel!
- Ik verheug me op mijn verjaardag.
- Er kwam nooit iemand op mijn verjaardag.