Betekenis van:
verkeer
verkeer
Zelfstandig naamwoord
- het geheel van verplaatsingen waarbij goederen of personen vervoerd worden
"Het verkeer op de A4 staat volledig vast."
verkeer (het ~)
Zelfstandig naamwoord
- alle weggebruikers bij elkaar
"die straat is afgesloten voor het verkeer"
"een weg/brug voor het verkeer openstellen"
Hyperoniemen
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- Ik hou niet van het verkeer.
- Als het aantal auto's toeneemt, neemt ook het verkeer toe.
- Je moet oppassen voor het verkeer als je de straat oversteekt.
- We zouden er moeten geraken als er niet te veel verkeer is.
- Ik was geschokt door het verkeer in Bangkok, maar reizigers vertelden me dat Taipei nog erger was.
- Uit liefde, gewoonte, mondeling verkeer en daden ontstaan vriendschappen
- Lokaal verkeer
- Intracommunautair verkeer
- vrij verkeer
- Vrij verkeer
- Bilateraal verkeer
- Intern verkeer
- Vrij verkeer
- VRIJ VERKEER VAN GOEDEREN
- Vrij verkeer van werknemers