Betekenis van:
verkeer

verkeer
Zelfstandig naamwoord
  • het geheel van verplaatsingen waarbij goederen of personen vervoerd worden
"Het verkeer op de A4 staat volledig vast."
verkeer (het ~)
Zelfstandig naamwoord
  • alle weggebruikers bij elkaar
"die straat is afgesloten voor het verkeer"
"een weg/brug voor het verkeer openstellen"

Hyperoniemen

verkeer (het ~)
Zelfstandig naamwoord
  • het omgaan met mensen
"in het dagelijks verkeer is hij een aangenaam mens"
"verkeer met [iemand]"

Synoniemen

Hyperoniemen

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Ik hou niet van het verkeer.
  2. Als het aantal auto's toeneemt, neemt ook het verkeer toe.
  3. Je moet oppassen voor het verkeer als je de straat oversteekt.
  4. We zouden er moeten geraken als er niet te veel verkeer is.
  5. Ik was geschokt door het verkeer in Bangkok, maar reizigers vertelden me dat Taipei nog erger was.
  6. Uit liefde, gewoonte, mondeling verkeer en daden ontstaan vriendschappen
  7. Lokaal verkeer
  8. Intracommunautair verkeer
  9. vrij verkeer
  10. Vrij verkeer
  11. Bilateraal verkeer
  12. Intern verkeer
  13. Vrij verkeer
  14. VRIJ VERKEER VAN GOEDEREN
  15. Vrij verkeer van werknemers