Betekenis van:
verordonneren

verordonneren
Werkwoord
  • commanderen; opdragen; gelasten; bevelen; laten nakomen; bevel geven; opdragen
"verordonneren dat [iedereen een gebouw moet verlaten]"
"iemand verordonneren [naar buiten] te [komen]"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen