Betekenis van:
vers

vers
Bijvoeglijk naamwoord
  • ververst
"verse paarden"
"vers water"
vers
Bijvoeglijk naamwoord
  • niet oud of bedorven
"verse groenten/fruit"
"vers gebakken brood"

Hyperoniemen

vers
Bijvoeglijk naamwoord
  • nieuw, net gemaakt
"Deze krant is vers van de pers."
vers
Bijvoeglijk naamwoord
  • niet ingeblikt, niet diepgevroren
"Dit is verse vis met verse groenten."
vers (het ~ | meervoud verzen)
Zelfstandig naamwoord
  • deel v.e. bijbeltekst
"Lucas 10, vers 8"

Hyperoniemen

vers (het ~ | meervoud verzen)
Zelfstandig naamwoord
  • kort rijmend gedicht; klein gedicht; rijmend gedicht
"een vers van Gezelle"
"een versje opzeggen"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

vers (het ~ | meervoud verzen)
Zelfstandig naamwoord
  • regel uit een gedicht; regel v.e. gedicht; regel v.e. gedicht
"vijfvoetige verzen"
"berijmde/onberijmde/blanke verzen"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

vers
Zelfstandig naamwoord
  • gedicht
vers
Zelfstandig naamwoord
  • dichtregel
vers
Zelfstandig naamwoord
  • couplet

Voorbeeldzinnen

  1. Vers fruit is goed voor je gezondheid.
  2. Vers, filets
  3. Rozenbottels, vers
  4. STENGELGROENTEN (vers)
  5. Appelen, vers
  6. Sinaasappelen, vers
  7. Kweeperen, vers
  8. Watermeloenen, vers
  9. Vers vlees
  10. Andere (vers)
  11. Vers brood
  12. Kiwi’s, vers
  13. Aardbeien, vers
  14. Abrikozen, vers
  15. (Vers vlees)