Betekenis van:
verstaan

verstaan
Werkwoord
  • kunnen horen
"er niets van verstaan"
"verstaan wat iemand zegt"

Hyperoniemen

verstaan
Werkwoord
  • bedoelen
"wat versta je onder ['voldoende aanwijzingen']?"

Hyperoniemen

Hyponiemen

verstaan
Werkwoord
  • begrijpen van een uiting
"Versta jij daar iets van?"
verstaan
Werkwoord
  • voldoende luid kunnen horen om het te begrijpen
"Kun je iets harder praten, want ik kan je bijna niet verstaan?"
verstaan
Werkwoord
  • de samenhang doorzien in
"elkaar uitstekend verstaan"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

verstaan
Bijvoeglijk naamwoord
  • beheersen; kennis of een vaardigheid hebben
"je vak verstaan"

Synoniemen

Hyperoniemen

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Niemand kan het verstaan.
  2. Mijn ouders verstaan mij niet.
  3. Ik kan amper verstaan wat hij zegt.
  4. Maar we kunnen hem niet verstaan.
  5. Tom kon nauwelijks verstaan wat Mary zei.
  6. Ik geloof niet dat zij het zou verstaan.
  7. Maar ik kan hen niet te goed verstaan.
  8. Ik sprak luid, zodat iedereen me kon verstaan.
  9. Deze theorie is voor mij te moeilijk om te verstaan.
  10. Ik heb niets verstaan van wat hij zei.
  11. Ik denk niet dat zij het zou verstaan.
  12. Het vereist wijsheid om wijsheid te verstaan: muziek is niets wanneer het publiek doof is.
  13. Hoe meer je het boek leest, hoe minder je het zal verstaan.
  14. Wijsheid is nodig om wijsheid te verstaan: muziek bestaat niet voor een doof publiek.
  15. Heeft u moeite te verstaan wat vrouwen of kleine kinderen tegen u zeggen?