Betekenis van:
verven
verven
Werkwoord
- met verf kleuren; met verf bestrijken; met lak bestrijken
"de kozijnen verven"
"de deur groen verven"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
verven
Werkwoord
- met verf bestrijken
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- Tom heeft deze zomer zijn huis laten verven.
- Verven en vernissen
- Verven van vezels
- Verven van garens van zijde
- Plantaardige derivaten voor het verven
- Verven van kunstmatige filamentgarens (excl. naaigarens)
- Verven van lussenweefsel (excl. getuft textiel)
- Verven van garens van katoen (excl. naaigarens)
- Verven van synthetische filamentgarens (excl. naaigarens)
- als weekmaker in verven, coatings of hechtmiddelen;
- Voorbehandeling of verven van vezels of textiel
- Verven van weefsels van kunstmatige filamentgarens en stapelvezels
- Verven van garens van synthetische stapelvezels (excl. naaigarens)
- Borstels, kwasten en penselen voor het schilderen, verven, behangen, enz.
- Chemisch reinigen, wassen, strijken en verven van kleding