Betekenis van:
verwachting

verwachting (de ~ | meervoud verwachtingen)
Zelfstandig naamwoord
  • het verwachten
"tegen alle verwachtingen (in)"
"de stoutste verwachtingen overtreffen"

Hyperoniemen

Hyponiemen

verwachting (de ~ | meervoud verwachtingen)
Zelfstandig naamwoord
  • dat wat men verwacht
"in (blijde) verwachting zijn"

Hyperoniemen

Hyponiemen

verwachting
Zelfstandig naamwoord
  • datgene wat verwacht wordt
"De verwachting is uitgekomen."

Voorbeeldzinnen

  1. Ik ben in verwachting.
  2. Ik ben in verwachting.
  3. Ik ben in verwachting.
  4. Een goede verwachting wordt dikwijls teleurgesteld
  5. verwachting over trein onderweg,
  6. Verwachting over trein onderweg.
  7. Verwachting over trein onderweg
  8. Bericht „Verwachting over trein onderweg”
  9. De arbeidsongeschiktheid zal naar verwachting eindigen op ….…..
  10. De inkomsten zouden (behoudens veranderingen in de reële waarde en bijzondere waardeverminderingen) naar verwachting […], terwijl voor universele bankdiensten naar verwachting […] en de retail banking naar verwachting […].
  11. De prestaties van de onderneming verliepen echter niet naar verwachting.
  12. De verwachting is dat alle verkopen binnen […] zullen plaatsvinden.
  13. en de betrokken procedures leveren naar verwachting bevredigende resultaten op.
  14. De investering zal naar verwachting 39 aanvullende banen scheppen.
  15. Naar verwachting zullen tot 50 deelnemers de studiebijeenkomst bijwonen.