Betekenis van:
verwachting
verwachting (de ~ | meervoud verwachtingen)
Zelfstandig naamwoord
- het verwachten
"tegen alle verwachtingen (in)"
"de stoutste verwachtingen overtreffen"
Hyperoniemen
Hyponiemen
verwachting
Zelfstandig naamwoord
- datgene wat verwacht wordt
"De verwachting is uitgekomen."
Voorbeeldzinnen
- Ik ben in verwachting.
- Ik ben in verwachting.
- Ik ben in verwachting.
- Een goede verwachting wordt dikwijls teleurgesteld
- verwachting over trein onderweg,
- Verwachting over trein onderweg.
- Verwachting over trein onderweg
- Bericht „Verwachting over trein onderweg”
- De arbeidsongeschiktheid zal naar verwachting eindigen op ….…..
- De inkomsten zouden (behoudens veranderingen in de reële waarde en bijzondere waardeverminderingen) naar verwachting […], terwijl voor universele bankdiensten naar verwachting […] en de retail banking naar verwachting […].
- De prestaties van de onderneming verliepen echter niet naar verwachting.
- De verwachting is dat alle verkopen binnen […] zullen plaatsvinden.
- en de betrokken procedures leveren naar verwachting bevredigende resultaten op.
- De investering zal naar verwachting 39 aanvullende banen scheppen.
- Naar verwachting zullen tot 50 deelnemers de studiebijeenkomst bijwonen.