Betekenis van:
verzadigen

verzadigen
Werkwoord
  • bevredigen, vullen, genieten

Voorbeeldzinnen

  1. Het verleende voordeel is selectief aangezien de bijdrage de markttoegang van Europa 7 niet heeft gefacilieerd, daar de onderneming nog geen uitzendfrequenties zijn verleend. Dankzij het voordeel konden Mediaset en de RAI de vraag verzadigen en hun marktmacht tot de sector digitale terrestrische televisie uitbreiden.