Betekenis van:
vies
vies
Bijvoeglijk naamwoord
- onaangenaam
"een vies gezicht trekken"
"vies weer"
vies
Bijvoeglijk naamwoord
- schunnig; niet eerbaar; niet zedig; schuin; obsceen; schunnig; onfatsoenlijk
"vieze moppen/praatjes"
"een vieze film"
Synoniemen
Hyperoniemen
vies
Bijvoeglijk naamwoord
- niet goed van smaak
"pillen met een vieze smaak"
"vies eten"
Synoniemen
Hyperoniemen
vies
Bijvoeglijk naamwoord
- smerig
vies
Bijvoeglijk naamwoord
- 'dat roetje is vies'
Voorbeeldzinnen
- Het kind is vies.
- Mary's schoenen zijn vies.
- Hij is vies.
- Moeder was bang dat ik vies zou worden.
- "Je kleren worden nog vies." "Geeft niet. Ze waren toch al niet echt schoon."
- Statistieken over VIES
- het btw-informatie-uitwisselingssysteem (VIES);
- leveringen waarvoor vaststaat dat de via het BTW-informatie-uitwisselingssysteem (VIES) meegedeelde waarde van de intracommunautaire leveringen sterk afwijkt van de waarde die werd opgegeven voor de overeenkomstige intracommunautaire verwervingen;