Betekenis van:
viezerik

viezerik
Zelfstandig naamwoord
  • onzedelijk persoon
"De oude viezerik staat stiekem te gluren."
viezerik
Zelfstandig naamwoord
  • onhygiënisch, vies persoon
"Ik ben geen viezerik die de hele week in dezelfde kleren loopt."
viezerik (de ~ | meervoud viezeriken)
Zelfstandig naamwoord
  • vies iemand; iemand die (vaak) knoeit; vies iemand; vies iemand; vies iemand; iemand die vies is of knoeit; leiding voor afvalwater
"die viezerik spuwde voortdurend op de grond"

Synoniemen

Hyperoniemen