Betekenis van:
vijlen

vijlen
Werkwoord
  • met een vijl werken
"Heb je dat gevijld?"
vijlen
Werkwoord
  • sleutelen

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

vijl (de ~ | meervoud vijlen)
Zelfstandig naamwoord
  • werktuig om zaken glad te maken
"de vijl erover halen/'laten gaan'"
"een platte/ronde/halfronde vijl"

Hyperoniemen

Hyponiemen

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Vijlen of raspvijlen
  2. Vijlen, raspen en dergelijk gereedschap
  3. vijlen, raspen en dergelijk gereedschap
  4. Vijlen, raspen, tangen (ook buig-, snij- en ponstangen), pincetten, metaalscharen (blikscharen, plaatscharen en dergelijke), pijpsnijders, boutenscharen, holpijpen en dergelijk handgereedschap
  5. Het couperen van de staart en het knippen en vijlen van tanden veroorzaken bij de varkens vaak onmiddellijke pijn en in enkele gevallen langdurige pijn.
  6. het door vijlen of knippen uniform verkleinen van de hoektanden van biggen tot de leeftijd van zeven dagen, mits de tanden glad en intact blijven; de slagtanden van beren mogen worden ingekort om verwondingen bij andere dieren te voorkomen of om veiligheidsredenen;