Betekenis van:
vijzel
vijzel
Zelfstandig naamwoord
- , een vat waarin met een stamper stoffen fijngestampt kunnen worden
"Vijzels worden van vele harde materialen zoals messing, porselein of agaat vervaardigd."
vijzel (de ~ | meervoud vijzels)
Zelfstandig naamwoord
- werktuig t.b.v. zware voorwerpen; instrument om zaken op te krikken
"iets met een vijzel hoger en lager schroeven"
Synoniemen
Hyperoniemen
vijzel (de ~ | meervoud vijzels)
Zelfstandig naamwoord
- gerei om iets in fijn te stampen; combinatie van kom en stamper
Synoniemen
Hyperoniemen
vijzel
Zelfstandig naamwoord
- /: schroef
vijzel
Zelfstandig naamwoord
- koker met een schroef van een aantal bladvormige gangen om water omhoog te brengen
Synoniemen
Hyperoniemen
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- Verkleiningsapparatuur (maalmolen of vijzel, met name voor voeder dat bij de analyse meer dan 15 % vet bevat).
- van mestbanden onder elke kooilaag, die op gezette tijden worden aangezet en waarvan de mest via een vijzel- of transportsysteem wordt afgevoerd;
- Monsters van feces en organen moeten worden gehomogeniseerd (in een laboratoriummixer of met stamper en vijzel en steriel zand) in een antibiotisch medium zodat een 10-20 %-ige (m/V) suspensie in het medium ontstaat.