Betekenis van:
violist

violist (de ~ | meervoud violisten)
Zelfstandig naamwoord
  • vioolspeler
"de eerste violist"
"de violist speelde een indrukwekkende solo/cadenza"

Hyperoniemen

violist
Zelfstandig naamwoord
  • musicus die een viool bespeelt
"De violist speelde enorm vals."

Voorbeeldzinnen

  1. Wijlen haar echtgenoot was violist.