Betekenis van:
visite
visite (de ~ | meervoud visites)
Zelfstandig naamwoord
- bezoek v.e. arts aan een patiënt
"visites lopen/rijden/maken"
Synoniemen
Hyperoniemen
visite (de ~ | meervoud visites)
Zelfstandig naamwoord
- visite; het langsgaan bij iemand thuis
"op visite gaan/zijn/komen (bij iemand)"
"de visite aan een land/stad"
Synoniemen
Hyperoniemen
Voorbeeldzinnen
- Visite brengt steeds vreugde aan; is 't niet bij het komen, dan bij het gaan.