Betekenis van:
vlag
vlag (de ~ | meervoud vlaggen)
Zelfstandig naamwoord
- doek als symbool v.e. partij of land
"de vlag wappert in de wind"
"'welke vlag voert hij?'/'onder welke vlag vaart hij?'"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
vlag (de ~ | meervoud vlaggen)
Zelfstandig naamwoord
- streep aan een muzieknoot
"een noot met twee vlaggetjes is een zestiende noot"
Hyperoniemen
Hyponiemen
vlag
Zelfstandig naamwoord
- een lap stof met op vaste wijze geschikte kleuren die gevoerd wordt als symbool van een partij of natie
"De vlag hing toen in Nederland halfstok."
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- Verander de vlag, alsjeblieft.
- Moeten we de vlag veranderen?
- Deze vlag is heel mooi.
- Deze vlag is erg mooi.
- Waar komt deze vlag vandaan?
- Het schip voer de Amerikaanse vlag.
- Tom slaagde met vlag en wimpel.
- Moeten we de Australische vlag veranderen?
- De Japanse vlag tekenen is erg makkelijk.
- Op de Amerikaanse vlag staan vijftig sterren.
- Dit is de vlag van Japan.
- Elk land heeft zijn nationale vlag.
- De Franse vlag is blauw, wit en rood.
- De kleuren van de Amerikaanse vlag zijn rood, wit en blauw.
- Welke kleur heeft de uiterst rechtse ring op de Olympische vlag?