Betekenis van:
vleeswaren

vleeswaren (de ~)
Zelfstandig naamwoord
  • eetwaren waarin vlees of andere dierlijke organen verwerkt zijn en die als broodbeleg dienen
"fijne vleeswaren"
"voorverpakte/gekookte/gerookte vleeswaren"

Synoniemen

Hyperoniemen

vleeswaren
Zelfstandig naamwoord
  • een verzamelnaam voor producten vervaardigd met vlees, zoals worst e.d
"Ik ga nog even wat vleeswaren halen."

Voorbeeldzinnen

  1. Kleinhandel in vlees en vleeswaren
  2. Slachterijen en vervaardiging van vleeswaren en vleesconserven
  3. worst, vleeswaren, reuzel, vleesconserven en verwerkt slachtafval;
  4. NACE 15.13: Vervaardiging van vleeswaren en -conserven
  5. bedekkings- of omhullingsmaterialen die, zoals materialen ter bekleding van kaaskorsten, bereide vleeswaren of fruit, één geheel vormen met de levensmiddelen en mogelijk samen met die levensmiddelen worden geconsumeerd;
  6. Van 1997 tot en met 2000 werd deze belasting opgelegd aan alle detailhandelaren in vlees en andere producten zoals worst, vleeswaren, reuzel, vleesconserven, verwerkt slachtafval alsmede diervoeders op basis van vlees en slachtafval, waarvan de omzet in het voorgaande kalenderjaar ten minste gelijk was aan 2,5 miljoen FRF exclusief BTW.
  7. Deze verordening dient daarentegen wel van toepassing te zijn op bedekkings- of omhullingsmaterialen ter bekleding van kaaskorsten, bereide vleeswaren of fruit, die niet één geheel vormen met de levensmiddelen en niet bestemd zijn om samen met dergelijke levensmiddelen te worden geconsumeerd.