Betekenis van:
vlegel
vlegel (de ~ | meervoud vlegels)
Zelfstandig naamwoord
- stok waarmee gedorst kan worden; stok voor het dorsen
"vlegel hangen"
Synoniemen
Hyperoniemen
vlegel
Zelfstandig naamwoord
- een dorswerktuig
vlegel
Zelfstandig naamwoord
- een lompe vent
vlegel (de ~ | meervoud vlegels)
Zelfstandig naamwoord
- zeer onbeleefd iemand; pummel; stommeling; lomperd; lomperik; pummel; onbeschoft persoon; botterik; onbeschoft iemand; onbeschaafd iemand; onbeschaafd iemand; iemand zonder manieren; lomperik; onbeschoft iemand; onhandig iemand
Synoniemen
- lomperd
- boerenhufter
- boerenkaffer
- boerenkarhengst
- boerenkinkel
- boerenlul
- boerenpummel
- botterik
- grobbejanus
- heikneuter
- hork
- hufter
- kinkel
- palurk
- plebejer
- plomperd
- proleet
- pummel
- raudauwer
- rouwdouw
- rouwdouwer
- woudezel
- boer
- kaffer
- lomperik
Hyperoniemen
vlegel (de ~ | meervoud vlegels)
Zelfstandig naamwoord
- ondeugend persoon; deugniet; deugniet; ondeugd; ondeugend kind; ondeugend iemand; ondeugend iemand; deugniet; sympathiek maar guitig iemand; ondeugend iemand; stout iemand; ondeugende jongen; lastig kind; gecastreerde haan; slechte zede; gemene kerel; ondeugende jongen; deugniet
Synoniemen
- deugniet
- aap
- apekop
- apenkop
- bengel
- boef
- doerak
- dondersteen
- donderstraal
- lorejas
- nietdeug
- rakker
- rekel
- schavuit
- schobbejak
- stouterd
- stouterik
- blaag
- kapoen
- ondeugd
- schooier
- vlerk
- belhamel