Betekenis van:
vlinder
vlinder (de ~ | meervoud vlinders)
Zelfstandig naamwoord
- schubvleugelig insekt van de orde der Lepidoptera
"vlinders vangen"
"vlinders in de buik hebben"
Hyperoniemen
Hyponiemen
vlinder
Zelfstandig naamwoord
- een schubvleugelig insect met vier gekleurde vleugels en een oprolbare tong
"Vlinders beginnen hun leven als rups, verpoppen, en komen dan gevleugeld en wel tevoorschijn."
vlinder
Zelfstandig naamwoord
- een vlinderdas
vlinder (de ~ | meervoud vlinders)
Zelfstandig naamwoord
- das die in een strik om de nek zit; das die in een strik om de nek zit; wuft mens
Synoniemen
Hyperoniemen
vlinder
Zelfstandig naamwoord
- borstslag bij het zwemmen waarbij de armen gelijktijdig boven het water naar voren gebracht worden
Synoniemen
Hyperoniemen
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- O, hier zit een vlinder!
- Eens droomde Zhuangzi dat hij een vlinder was, maar toen hij wakker werd, was hij niet zeker of hij Zhuangzi was die gedroomd had een vlinder te zijn, of dat hij een vlinder was die nu droomde Zhuangzi te zijn.