Betekenis van:
voer

voer (het ~)
Zelfstandig naamwoord
  • eten; voer voor dieren; veevoer
"voer voor [psychologen]"
"voer geven"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

voer
Zelfstandig naamwoord
  • voedsel, inzonderlijk voor huisdieren en vee
voer
Zelfstandig naamwoord
  • aas om een dier te lokken met de bedoeling het te vangen

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Voer geen wilde dieren.
  2. Het schip voer de Amerikaanse vlag.
  3. Voer de noodzakelijke metingen uit:
  4. Voer iedere meting viermaal uit.
  5. 5 commercieel voer voor huisdieren
  6. Voer de HPLC-bepaling (5.3) uit.
  7. Voer de berekening uit bij deze debieten:
  8. Voer een blancobepaling uit door methanol (4.2.1) te injecteren.
  9. Voer een of meer van de onderstaande gevalideerde tests uit.
  10. Voer een geschikte FAP-procedure uit (Janse (1991), Stead (1992)).
  11. Het voer moet appetijtelijk zijn en vrij van besmetting.
  12. Voer de test uit volgens de procedure (Smith e.a., 2001).
  13. Voer de in bijlage XII beschreven HPLC-analyse uit.
  14. Als gebruik wordt gemaakt van nat voer of voer dat gemakkelijk nat kan worden door bijvoorbeeld water of urine, is dagelijkse reiniging noodzakelijk.
  15. Национална служба по зърното и фуражите (Nationale Dienst voor granen en voer)