Betekenis van:
voorbereiding

voorbereiding (de ~ | meervoud voorbereidingen)
Zelfstandig naamwoord
  • het voorbereiden of zich voorbereiden, of het voorbereid worden
"voorbereidingen voor [de wedstrijd]"
"de voorbereiding op [de wereldkampioenschappen]"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

voorbereiding
Zelfstandig naamwoord
  • het voorbereiden

Voorbeeldzinnen

  1. Wij zijn mislukt doordat het gebrek aan voorbereiding.
  2. Voorbereiding:
  3. voorbereiding:
  4. Voorbereiding
  5. Algemene voorbereiding
  6. Tijdige voorbereiding
  7. VOORBEREIDING VAN HET VOERTUIG
  8. VOORBEREIDING VAN HET TESTVOERTUIG
  9. MARIENE STRATEGIEËN: VOORBEREIDING
  10. Poging of voorbereiding
  11. Voorbereiding van de test
  12. voorbereiding van het voertuig,
  13. Voorbereiding van het meerjarenprogramma
  14. Voorbereiding van het meerjarenprogramma
  15. VOORBEREIDING VAN DE TEST