Betekenis van:
voorbijgaand

voorbijgaand
Bijvoeglijk naamwoord
  • slechts tijdelijk van aard
"Gelukkig is die pijn iets voorbijgaands."
voorbijgaand
Bijvoeglijk naamwoord
  • slechts enige tijd durend
"een voorbijgaande opleving [van de walvisvaart]"
"van voorbijgaande aard"

Synoniemen