Betekenis van:
voorraad
voorraad (de ~ | meervoud voorraden)
Zelfstandig naamwoord
- in reserve aanwezige hoeveelheid; voorraad
"zolang de voorraad strekt"
"uit voorraad leverbaar"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
voorraad
Zelfstandig naamwoord
- wat voor later gebruik wordt opgeslagen
"Hij had genoeg voorraad om de winter door te komen."
Voorbeeldzinnen
- Totaale voorraad
- VOORRAAD VOOR:
- Voorraad voor:
- Uitvoerbaarheid bij voorraad
- Omvang van de voorraad
- Opslagruimte voor logistieke en medische voorraad.
- Strategische voorraad nieuwe bankbiljetten van het Eurosysteem
- Voorraad aan het einde van de maand
- Voorraad afgewerkte producten, werk in uitvoering
- Lidstaten die interventiesuiker in voorraad hebben
- In voorraad op 31 juli (in hl)
- Voorraad aan het einde van de maand
- Strategische voorraad geschikte bankbiljetten van het Eurosysteem
- Tabel 6 — Omvang van de voorraad
- Voorraad aan het einde van de maand