Betekenis van:
voorschoot

voorschoot (de/het ~ | meervoud voorschoten)
Zelfstandig naamwoord
  • beschermend schort; wijd jurkschort; schort
"dat land is maar een voorschoot groot"

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Ten derde konden deze initiatieven en investeringen, hoewel de gemeente Amsterdam het voortouw nam en een deel van de projectkosten voorschoot, het risico van het project voor de andere aandeelhouders niet verminderen.