Betekenis van:
voorspan

voorspan
Zelfstandig naamwoord
  • wat geheel vooraan voor een wagen gespannen is, meestal de twee voorste paarden van een vierspan
"Het voorspan werd gewisseld."

Voorbeeldzinnen

  1. voorspan” bedoeld bij de onderverdelingen 02012030 en 02022030: het voorste deel van het hele geslachte dier dat alle beenderen, alsmede de hals en de schouder omvat, met ten minste vier paar en ten hoogste tien paar ribben (waarbij de eerste vier paar hele ribben moeten zijn, terwijl de overige paren uit delen van ribben mogen bestaan), met of zonder vang;