Betekenis van:
vorig

vorig
Bijvoeglijk naamwoord
  • meteen voorafgaand
"vorige week/keer"
"de vorige bladzijde/aflevering"
vorig
Bijvoeglijk naamwoord
  • uit een vorig tijdperk
"op een vorige verjaardag heb ik hem wel eens ontmoet"
"een vorige gelegenheid/keer"

Synoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Hij bezocht Kyoto vorig jaar.
  2. Zijn vader is vorig jaar overleden.
  3. Hij stopte met roken vorig jaar.
  4. Hij veranderde van school vorig jaar.
  5. Dit hotel is vorig jaar gebouwd.
  6. Tweehonderd mensen stierven vorig jaar aan cholera.
  7. Ik had een miskraam vorig jaar.
  8. Is hij in Hokkaido geweest vorig jaar?
  9. Zijn vader is vorig jaar overleden.
  10. Vorig jaar woonde ik in New York.
  11. Er was veel sneeuw vorig jaar.
  12. Haar moeder is vorig jaar overleden.
  13. Ik ben vorig jaar naar Japan gekomen.
  14. Vorig jaar was er veel sneeuw.
  15. Waarom woonde je in Kyoto vorig jaar?