Betekenis van:
vorig
vorig
Bijvoeglijk naamwoord
- meteen voorafgaand
"vorige week/keer"
"de vorige bladzijde/aflevering"
vorig
Bijvoeglijk naamwoord
- uit een vorig tijdperk
"op een vorige verjaardag heb ik hem wel eens ontmoet"
"een vorige gelegenheid/keer"
Synoniemen
Voorbeeldzinnen
- Hij bezocht Kyoto vorig jaar.
- Zijn vader is vorig jaar overleden.
- Hij stopte met roken vorig jaar.
- Hij veranderde van school vorig jaar.
- Dit hotel is vorig jaar gebouwd.
- Tweehonderd mensen stierven vorig jaar aan cholera.
- Ik had een miskraam vorig jaar.
- Is hij in Hokkaido geweest vorig jaar?
- Zijn vader is vorig jaar overleden.
- Vorig jaar woonde ik in New York.
- Er was veel sneeuw vorig jaar.
- Haar moeder is vorig jaar overleden.
- Ik ben vorig jaar naar Japan gekomen.
- Vorig jaar was er veel sneeuw.
- Waarom woonde je in Kyoto vorig jaar?