Betekenis van:
vossen

vossen
Werkwoord
  • (België) neuken
vos (de ~ | meervoud vossen)
Zelfstandig naamwoord
  • roodbruin roofdier
"zo slim als een vos zijn"
"een vos verliest wel zijn haren maar niet zijn streken"

Hyperoniemen

Hyponiemen

vos (de ~ | meervoud vossen)
Zelfstandig naamwoord
  • bruinrood paard

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. van vossen
  2. Nertsen en vossen
  3. Honden, katten, fretten en vossen
  4. vossen (Vulpes vulpes en Alopex lagopus), en tevens
  5. van vossen, in gehele vellen, ook indien ontdaan van kop, staart of poten
  6. Staarten, bv. van kaaimannen (voor het leer) of vossen (als decoratie van kledingstukken, kragen, boa’s, enz.)
  7. Op 9 december 2009 heeft Italië bij de Commissie een noodplan ingediend voor de orale vaccinatie van vossen, het „Rabiësbestrijdingsprogramma in de regio’s van Noordoost-Italië — speciaal vaccinatieplan voor vossen”.
  8. andere (zoals rendieren, katten, honden, leeuwen, tijgers, beren, olifanten, kamelen, zebra’s, konijnen, hazen, herten, antilopen, gemzen, vossen, nertsen en andere dieren voor pelsdierbedrijven);
  9. Het door Italië op 9 december 2009 ingediende „Rabiësbestrijdingsprogramma in de regio’s van Noordoost-Italië — speciaal vaccinatieplan voor vossen” („het plan”) wordt goedgekeurd voor de periode van 9 december 2009 tot en met 31 december 2010.