Betekenis van:
vraag

vraag (de ~ | meervoud vragen)
Zelfstandig naamwoord
  • verzoek om informatie
"de vraag wat we vanavond eten"
"en vraag om [geld/hulp]"

Hyperoniemen

Hyponiemen

vraag
Zelfstandig naamwoord
  • een verzoek om inlichting
"Hij stelde zijn leerkracht een vraag."
vraag
Zelfstandig naamwoord
  • een behoefte aan goederen
"In Nederland is er veel vraag naar brandstof, net als in de rest van de wereld."
vraag (de ~ | meervoud vragen)
Zelfstandig naamwoord
  • vraagstuk; complex probleem; kwestie, probleem; moeilijkheid
"dat is zeer de vraag"
"voor de vraag staan"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

vraag (de ~)
Zelfstandig naamwoord
  • neiging tot kopen; lust tot kopen
"vraag en aanbod"
"effectieve vraag"

Synoniemen

Hyperoniemen

vraag
Zelfstandig naamwoord
  • een meetinstrument waarmee het gewicht kan worden bepaald

Synoniemen

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Goeie vraag.
  2. Ik heb een vraag.
  3. Antwoord op de vraag.
  4. De vraag is dit.
  5. Vraag alsjeblieft iemand anders.
  6. Vraag een politieman!
  7. Een goede vraag.
  8. Ontwijk mijn vraag niet.
  9. Ik heb een vraag.
  10. De vraag verbaasde hem.
  11. Vraag mij iets gemakkelijkers.
  12. Vraag niet wat ze denken. Vraag wat ze doen.
  13. Vraag niet wat ze denken. Vraag wat ze doen.
  14. Deze vraag is niet makkelijk.
  15. Ik heb een domme vraag.