Betekenis van:
vraag
vraag (de ~ | meervoud vragen)
Zelfstandig naamwoord
- verzoek om informatie
"de vraag wat we vanavond eten"
"en vraag om [geld/hulp]"
Hyperoniemen
Hyponiemen
vraag
Zelfstandig naamwoord
- een verzoek om inlichting
"Hij stelde zijn leerkracht een vraag."
vraag
Zelfstandig naamwoord
- een behoefte aan goederen
"In Nederland is er veel vraag naar brandstof, net als in de rest van de wereld."
vraag (de ~)
Zelfstandig naamwoord
- neiging tot kopen; lust tot kopen
"vraag en aanbod"
"effectieve vraag"
Synoniemen
Hyperoniemen
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- Goeie vraag.
- Ik heb een vraag.
- Antwoord op de vraag.
- De vraag is dit.
- Vraag alsjeblieft iemand anders.
- Vraag een politieman!
- Een goede vraag.
- Ontwijk mijn vraag niet.
- Ik heb een vraag.
- De vraag verbaasde hem.
- Vraag mij iets gemakkelijkers.
- Vraag niet wat ze denken. Vraag wat ze doen.
- Vraag niet wat ze denken. Vraag wat ze doen.
- Deze vraag is niet makkelijk.
- Ik heb een domme vraag.