Betekenis van:
vracht

vracht (de ~ | meervoud vrachten)
Zelfstandig naamwoord
  • vracht
"een vracht [boeken]"
"op vracht"

Synoniemen

Hyperoniemen

vracht
Zelfstandig naamwoord
  • de lading van een vervoermiddel

Voorbeeldzinnen

  1. Vracht
  2. Andere algemene vracht
  3. Vracht en post
  4. tonkilometers = afstand × vracht
  5. VRACHT EN POST
  6. stuwing van de vracht,
  7. Beveiligingscontroles voor vracht en post
  8. Telematicatoepassingen voor passagiers en vracht
  9. Reserve hospitaal-/vracht-/tanker-/roroschip
  10. Andere niet elders ingedeelde vracht
  11. TELEMATICATOEPASSINGEN VOOR PASSAGIERS EN VRACHT
  12. telecommunicatietoepassingen voor reizigers en vracht.
  13. Bescherming van vracht en post
  14. vracht, bagage en andere eigendommen;
  15. Stouwen van bagage en vracht