Betekenis van:
vreemde
vreemde
Zelfstandig naamwoord
- (het) vreemde (land) in datief
"In den vreemde. - in het buitenland."
vreemde
Zelfstandig naamwoord
- iemand die niet bekend is
"Er zat een vreemde op zijn plek."
vreemde
Zelfstandig naamwoord
- iets dat verbazing opwekt
"Het vreemde is dat hij daar nooit iets van gezegd heeft."
vreemde (de ~ | meervoud vreemden)
Zelfstandig naamwoord
- persoon die men niet kent of die niemand kent
"in den vreemde"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
Voorbeeldzinnen
- Hij heeft vreemde ideeën.
- Ik hou van vreemde talen.
- Ze had een vreemde droom.
- Een vreemde taal leren is moeilijk.
- Een vreemde taal leren is makkelijk.
- Het is een heel vreemde brief.
- Over vreemde talen gesproken, spreek jij Frans?
- Ik vind vreemde talen erg interessant.
- Over vreemde talen gesproken, spreek je Frans?
- Soms kan hij een vreemde jongen zijn.
- Hij had vannacht een vreemde droom.
- Dit is een heel vreemde brief.
- Het is leuk om een vreemde taal te leren.
- Het is leuk om een vreemde taal te leren.
- Heb je 'm? Je moet een vreemde taal leren.