Betekenis van:
vriend
vriend (de ~ | meervoud vrienden)
Zelfstandig naamwoord
- iemand met wie je vaak en graag omgaat; (reis)genoot; vriend; makker; goede vriend; kameraad; maat; iemand met wie je vaak en graag omgaat; makker
"iemand te vriend houden"
"dikke vrienden"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
vriend
Zelfstandig naamwoord
- een persoon waarmee je een speciale persoonlijke band hebt
"Mijn vrienden komen op mijn verjaardag."
vriend
Zelfstandig naamwoord
- de mannelijke persoon waarmee je verkering hebt
"Ik wilde mijn vriend vragen om dit te repareren, maar hij was er niet."
vriend
Zelfstandig naamwoord
- iemand van gelijke geest; iem. die naast en met een ander of anderen voor een zaak ijvert; medestander
Synoniemen
Hyperoniemen
Voorbeeldzinnen
- Hij is haar vriend.
- Hij is mijn vriend.
- Je was mijn vriend.
- Mijn vriend leert Koreaans.
- Tom is mijn vriend.
- Hij is haar vriend.
- Dit is mijn vriend.
- Bob is mijn vriend.
- Ik wil een vriend.
- Hij is mijn vriend.
- Hij is zijn vriend.
- Tom is Mary's vriend.
- Ge zijt mijn vriend.
- Je bent mijn beste vriend.
- Niet zo vlug, jonge vriend.