Betekenis van:
vrijbuiter

vrijbuiter
Zelfstandig naamwoord
  • een zeerover die niet zijn buit grotendeels zoals een kaper aan de staat afstond, maar vrijelijk op de markt verkocht
"Kapers werden vaak vrijbuiters als hun dat uitkwam, zodat het verschil niet zo groot was."
vrijbuiter
Zelfstandig naamwoord
  • iemand die niet vies is van een beetje avontuur
"Oh, die? Dat was altijd al een vrijbuiter!"
vrijbuiter
Zelfstandig naamwoord
  • een klassieke, houten zeilboot
vrijbuiter (de ~ | meervoud vrijbuiters)
Zelfstandig naamwoord
  • rover ter zee

Synoniemen

Hyperoniemen

vrijbuiter (de ~ | meervoud vrijbuiters)
Zelfstandig naamwoord
  • iemand die geniet van het (goede) leven; iemand die het ervan neemt; iemand die iets van zijn leven maakt; iemand die v.h. leven geniet; iemand die weinig uitvoert; levensgenieter

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

vrijbuiter (de ~ | meervoud vrijbuiters)
Zelfstandig naamwoord
  • iemand altijd op zoek naar avontuur; iemand die geluk zoekt; iemand die geluk zoekt; avontuurlijk iemand; avontuurlijk iemand

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

Werkwoord