Betekenis van:
vrijdom

vrijdom
Zelfstandig naamwoord
  • officiële vrijstelling voor iets; vrijstelling; ontheffing van bepaalde verplichtingen; het iemand vrijlaten

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Legereenheden die in een derde land zijn gestationeerd doch niet onder dat land ressorteren, en in een derde land gevestigde internationale organisaties en diplomatieke vertegenwoordigingen bevoorraden zich over het algemeen met vrijdom van invoerbelastingen.