Betekenis van:
vrijheid
vrijheid (de ~ | meervoud vrijheden)
Zelfstandig naamwoord
- het vrij zijn
"dichterlijke vrijheid"
"vrijheid, gelijkheid en broederschap"
Hyperoniemen
Hyponiemen
vrijheid
Zelfstandig naamwoord
- het vrij zijn
"In Nederland is er vrijheid van meningsuiting."
vrijheid
Zelfstandig naamwoord
- een privilege
"Hij kreeg de vrijheid om zich artistiek te uiten."
Voorbeeldzinnen
- Mensen houden van vrijheid.
- Ze vechten voor vrijheid.
- Zij stierven voor de vrijheid.
- Wilde je me over vrijheid vertellen?
- Licht en vrijheid
- De belangrijkste zaak is vrijheid
- Waar twijfel is, is vrijheid
- In het benodigde eenheid, in het betwijfelde vrijheid, in alles liefdadigheid
- Justitie, vrijheid en veiligheid
- Vrijheid, veiligheid en recht
- Vrijheid van onderzoek
- VRIJHEID VAN VESTIGING
- Vrijheid van meningsuiting
- Justitie, vrijheid en veiligheid
- Vrijheid van vestiging