Betekenis van:
vroeg

vroeg
Bijvoeglijk naamwoord
  • niet laat
"vroeg naar bed gaan"
"een vroege Pasen"
vroeg
Bijvoeglijk naamwoord
  • aan het begin
"Hij heeft het vaak over de vroege middeleeuwen."
vroeg
Bijvoeglijk naamwoord
  • eerder dan verwacht
"Zij stierf helaas een vroege dood."
vroeg
Bijwoord
  • op een tijdstip dat eerder is dan de meeste
"Hij is al vroeg gestorven."

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Ze staat vroeg op.
  2. Ik haat vroeg opstaan.
  3. Wat vroeg hij je?
  4. Mijn grootvader staat vroeg op.
  5. Morgen sta ik vroeg op.
  6. Ze vroeg mij om hulp.
  7. Oude mensen worden vroeg wakker.
  8. Hij vroeg mij om hulp.
  9. Tom vroeg zich hetzelfde af.
  10. Ik wilde niet vroeg opstaan.
  11. Mijn vader staat vroeg op.
  12. Hij vroeg om mijn raad.
  13. Vroeg Tom ons te wachten?
  14. Tom staat niet vroeg op.
  15. Hij staat niet vroeg op.