Betekenis van:
vuilnis

vuilnis
Zelfstandig naamwoord
  • materiaal dat weggeworpen wordt
"'s Woensdags wordt het vuilnis opgehaald."
vuilnis (de/het ~)
Zelfstandig naamwoord
  • afval van de huishouding
"de vuilnis buiten zetten"
"de vuilnis ophalen"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen


Voorbeeldzinnen

  1. Tom wil dat jij het vuilnis naar buiten brengt.
  2. De volgende morgen kwam Dima uit de vuilcontainer en realiseerde zich dat zijn kleren nu allemaal naar vuilnis stonken.
  3. Diensten voor ophalen van vuilnis
  4. Diensten op het gebied van vuilnis en afval
  5. Diensten voor het verwerken en storten van ongevaarlijk afval en vuilnis
  6. Uitzonderlijk veel vuilnis, versperring door uitrusting of vracht, of anderszins onveilige omstandigheden, in gangpaden of -accommodatie.