Betekenis van:
vullen

vullen
Werkwoord
  • vol maken
"tanden/kiezen vullen"
"je zakken vullen"

Hyperoniemen

Hyponiemen

vullen
Werkwoord
  • opvullen
"Ze zaal vult zich met mensen"
"De zak is gevuld met lucht"

Hyperoniemen

vullen
Werkwoord
  • vol maken
"Kun jij die prullenbak even vullen met dat papier daar?"
vullen
Werkwoord
  • opvullen.
"Jij kan je tijd hier wel vullen."

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. (later aan te vullen)
  2. Brandstof aftappen en vullen
  3. In te vullen informatie
  4. verplicht in te vullen velden
  5. MC: in te vullen modelcertificaat.
  6. verpakking (vullen van zakken, cilinders, vaten enz.)
  7. (In te vullen door de partijen)
  8. Opmerkingen over de in te vullen vakken:
  9. Voornaam [11] Verplicht in te vullen.
  10. Slechts in te vullen indien bekend.
  11. (in te vullen door de Autoriteit)
  12. In te vullen door de exporteur.
  13. Door de dienst in te vullen vak
  14. Achternaam [11] Verplicht in te vullen.
  15. Aan te vullen door de douane.