Betekenis van:
vulling

vulling (de ~ | meervoud vullingen)
Zelfstandig naamwoord
  • vulsel
"de vulling van een bonbon/kies"
"er moet een nieuwe vulling in mijn pen"

Synoniemen

Hyperoniemen

vulling
Zelfstandig naamwoord
  • het materiaal waarmee iets opgevuld is
"Deze soes heeft een vulling van room met geprakte aardbeien."

Voorbeeldzinnen

  1. Voeg de geraspte wortel toe aan de vulling.
  2. Kogelpennen met vervangbare vulling
  3. Vulling voor brandblusapparaten
  4. met vervangbare vulling
  5. met een vulling van plankjes, latten of staafjes
  6. 125 mm × 4 mm, C18, vulling van 5 μm, of een gelijkwaardige kolom;
  7. De vulling mag geen harde of scherpe verontreinigingen bevatten, zoals metaaldeeltjes, spijkers, naalden of splinters.
  8. HPLC-kolom, 300 mm × 4 mm, C18, vulling van 10 μm of een gelijkwaardige kolom.
  9. HPLC-kolom: 300 mm × 4 mm, C18, vulling van 10 μm, of een gelijkwaardige kolom.
  10. De aerosols met een nominale vulling van 10-12 % worden slechts eenmaal getest.
  11. 125 mm × 4 mm, cation exchange Nucleosil 10 SA, 5 of 10 μm vulling, of gelijkwaardig;
  12. 125 mm × 4 mm, reversed-phase C18, 5 μm vulling, of een gelijkwaardige kolom;
  13. HPLC-kolom: 300 mm × 4 mm, C18, vulling van 10 μm, of gelijkwaardig.
  14. HPLC-kolom: 300 mm × 4 mm, C18, vulling van 10 μm, of gelijkwaardig.
  15. HPLC-kolom, Hypersil ODS, vulling van 3 μm, 100 mm × 4,6 mm, of een gelijkwaardige kolom.