Betekenis van:
waarde
waarde (de ~ | meervoud waarden, waardes)
Zelfstandig naamwoord
- waarde; mate van belangrijkheid; mate van belangrijkheid; belang; belang; waarde
"van nul en generlei waarde"
"waarde hechten aan"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
waarde (de ~ | meervoud waarden, waardes)
Zelfstandig naamwoord
- getal dat hoeveelheid aangeeft
"waarden meten"
Synoniemen
Hyperoniemen
waarde (de ~ | meervoud waarden, waardes)
Zelfstandig naamwoord
- tijdsduur van een muzieknoot
Hyperoniemen
waarde
Zelfstandig naamwoord
- iets waar een persoon of een groep van personen belang aan hecht, dit leidt vaak tot het stellen van al dan niet geschreven normen; voorbeelden van waarden zijn: ''gezondheid'', ''vrijheid'', ''zekerheid'', ''geluk''
waarde
Zelfstandig naamwoord
- de mogelijke opbrengst bij het op de markt brengen van een goed of dienst
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- Het heeft waarde op zichzelf.
- Hij hecht altijd waarde aan de mening van zijn vrouw.
- Het woordenboek is van onschatbare waarde bij het leren van talen.
- Waarde
- Waarde:
- Waarde
- Waarde/opmerking
- Calorische waarde
- Gemiddelde waarde
- Toegevoegde waarde
- Gecombineerde waarde
- Normale waarde
- Gemeten waarde
- CO-waarde
- geraamde waarde,