Betekenis van:
wachten

wachten
Werkwoord
  • blijven tot iets komt
"wachten op de bus/trein"
"wachten op iets"

Hyperoniemen

Hyponiemen

wachten
Werkwoord
  • op dezelfde plaats of in dezelfde situatie blijven tot iemand komt of iets gebeurt
"Daar is lang op gewacht."
wachten
Werkwoord
  • tegemoet zien, rekenen op, denken dat iets of iem. komen zal

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

wacht (de ~ | meervoud wachten)
Zelfstandig naamwoord
  • huis waar de wachters zich bevinden
"iets in de wacht slepen"

Synoniemen

Hyperoniemen

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Het werk kan wachten.
  2. Hij zal op je wachten.
  3. Vroeg Tom ons te wachten?
  4. We moeten op hem wachten.
  5. Hoe lang moet je wachten?
  6. Zou u even kunnen wachten?
  7. Ik kan alleen maar wachten.
  8. Vraag hem alstublieft om te wachten.
  9. Hij heeft mij een uur laten wachten.
  10. Ik zal hier wachten tot hij terugkomt.
  11. Zou ik wachten tot ze weer komt?
  12. Men liet me een eeuwigheid wachten.
  13. Ze waren moe van het wachten.
  14. Laten wij hier wachten tot ze terugkomt.
  15. We moesten tien minuten op hem wachten.