Betekenis van:
wc
wc
Zelfstandig naamwoord
- toilet.
"Ik ga even naar de wc."
wc
Zelfstandig naamwoord
- toiletpot.
"Je bent de wc vergeten door te trekken."
Voorbeeldzinnen
- Ik moet naar de wc.
- Mag ik van uw wc gebruikmaken?
- Mag ik van uw wc gebruikmaken?
- Mag ik van uw wc gebruikmaken?
- Ik moet nodig plassen en kan geen wc vinden.
- Als ge op de WC-bril pist, wis het af!
- "Is het mogelijk om AIDS te krijgen van WC-brillen?" "Nee, dat is niet mogelijk."
- Vanuit de hal kun je naar de woonkamer, de keuken en de wc, of met de trap naar boven, waar de slaapkamers en de badkamer zijn.
- WC-brillen
- WC-deksels
- WC-papierophangsysteem
- WC-borstels
- WC vochtgehalte van de bodem
- Transportcontainers voor bulkgoederen, van staal WC
- WC-brillen, deksels, toiletpotten en stortbakken