Betekenis van:
weduwe

weduwe (de ~ | meervoud weduwen, weduwes)
Zelfstandig naamwoord
  • vrouw wiens man is overleden
"een groene weduwe"
"weduwe Gerritsen/Jansen"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

weduwe
Zelfstandig naamwoord
  • vrouw wier echtgenoot overleden is

Voorbeeldzinnen

  1. Een vrouw wier echtgenote is overleden is een weduwe.
  2. Weduwe
  3. weduwe/weduwnaar
  4. Weduwnaar/weduwe
  5. weduwnaar/weduwe
  6. weduwe-/weduwnaarspensioen
  7. weduwnaar/weduwe
  8. weduwe/weduwnaar
  9. Niet-hertrouwde weduwnaar/weduwe
  10. weduwe of weduwnaar
  11. De weduwe/weduwnaar (44) voedt een kind op
  12. Invullen indien er nabestaanden zijn van de overledene die een weduwe-, weduwnaars- of wezenpensioen ontvangen/ontvingen:
  13. Was de aanvrager (weduwe/weduwnaar) meer dan eenmaal gehuwd? Ja Neen
  14. In te vullen door personen die thans weduwe/weduwnaar of gescheiden zijn:
  15. Alleen aanvragers van een weduwe-/weduwnaarspensioen dienen de punten 11 en 12 in te vullen.