Betekenis van:
weefsel

weefsel (het ~ | meervoud weefsels, weefselen)
Zelfstandig naamwoord
  • samenhangend geheel van gelijksoortige cellen waaruit de delen van het organisme zijn samengesteld
"aangetast weefsel"
"(een stukje) weefsel wegnemen"

Synoniemen

Hyperoniemen

weefsel
Zelfstandig naamwoord
  • een dunne geweven stof of textiel
weefsel
Zelfstandig naamwoord
  • een groep van gelijkaardige lichaamscellen die dezelfde functie in een levend organisme vervullen

Voorbeeldzinnen

  1. Weefsel
  2. Textiel (vezels en weefsel)
  3. het hoornachtige weefsel,
  4. Luchtbedden van weefsel
  5. Selectiecriteria voor weefsel- en celdonors
  6. met een overtrek van weefsel van textielstoffen
  7. Weefsel het geanalyseerde deel van het product.
  8. Necrotisch weefsel heeft vaak een heldergele rand.
  9. stukjes weefsel van 5 mm3, soms ingevroren
  10. CPA 13.20.44: Weefsel met gaasbinding, ander dan lint
  11. minuscule stukjes weefsel op een wattenprop in een buisje
  12. Weefsels en artikelen van weefsel, voor technisch gebruik
  13. Weefsel met gaasbinding, ander dan bedoeld bij post 5806
  14. Met deze 10 g weefsel wordt een massa van 10 g aangrenzend weefsel met vrijwel homogene elektrische eigenschappen bedoeld.
  15. Mensenhandel om organen of menselijk weefsel weg te nemen