Betekenis van:
welvarend

welvarend
Bijvoeglijk naamwoord
  • over ruime financiële middelen beschikkend
"Amsterdam werd na de val van Antwerpen de welvarendste stad in de wijde omtrek."
welvarend
Bijvoeglijk naamwoord
  • bloeiend; bloeiend, welvarend
"een welvarend(e) land/streek/stad/dorp"

Synoniemen

Hyperoniemen

welvarend
Bijvoeglijk naamwoord
  • overtuigend

Synoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. De Europese Unie streeft naar een veilig, stabiel, verenigd, welvarend en democratisch Irak dat een positieve bijdrage zal leveren tot de stabiliteit van de regio.
  2. Op 11 oktober 2004 heeft de Raad herhaald dat hij hecht aan een verenigd, democratisch, stabiel en welvarend Indonesië, en herhaald dat de EU de territoriale onschendbaarheid van de Republiek Indonesië eerbiedigt, en erkend dat het land een belangrijke partner is.
  3. Op 16 november 2005 is de Raad het eens geworden over de gezamenlijke verklaring „Op weg naar een nieuw partnerschap tussen de EU en Afghanistan”, waarin de Europese Unie (EU) en de regering van de Islamitische Republiek Afghanistan (de Regering van Afghanistan) zich vastleggen „op een veilig, stabiel, vrij, welvarend en democratisch Afghanistan, zoals dat in de op 4 januari 2004 [14 Dalwa 1383] aangenomen grondwet is neergelegd.