Betekenis van:
wens
wens
Zelfstandig naamwoord
- verlangen, iets waar men naar uitziet
"Het is mijn wens om rijk te worden."
wens (de ~ | meervoud wensen)
Zelfstandig naamwoord
- iets dat gewenst wordt
"een vurige wens"
"een vrome wens"
Synoniemen
Hyperoniemen
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- Zijn wens werd uiteindelijk vervuld.
- Ik heb maar een wens.
- Ik wens haar een goede nacht.
- Deze dag werd mijn liefste wens vervuld.
- Ik wens u een goede reis.
- Ik wens dat ge de kamer vlug in orde brengt.
- De wens is de vader van de gedachte.
- Ik wens u veel geluk op het examen.
- "Wat is je wens?" vroeg het witte konijntje.
- De wens is de vader van de gedachte.
- Mijn wens is om deze berg te bedwingen.
- Ik wens je het beste!
- Mijn wens" of "mijn stem
- Wens je meer info over onze activiteiten? Abonneer je hier op de nieuwsbrief.
- Zo beveel ik, zo wens ik het en laat mijn wil u tot reden zijn