Betekenis van:
wet
wet (de ~ | meervoud wetten)
Zelfstandig naamwoord
- door de hoogste staatsmacht vastgestelde, met gezag gehandhaafde regel voor het maatschappelijk leven
"een wet toepassen"
"een wet aannemen"
Hyperoniemen
Hyponiemen
wet (de ~ | meervoud wetten)
Zelfstandig naamwoord
- bindende, gezaghebbende regel
"zijn/haar/mijn wil is wet"
"dat is geen wet van Meden en Perzen"
Hyperoniemen
wet
Zelfstandig naamwoord
- een door de overheid opgestelde regel
"Je wordt gestraft als je de wet overtreedt en gepakt wordt."
wet
Zelfstandig naamwoord
- overheidsdienst belast met het toezicht op de openbare orde en veiligheid en met het opsporen van wetsovertreders; alle politiediensten samen; politiekorps; overheidsdienst belast met het toezicht op de openbare orde en veiligheid en met het opsporen van wetsovertreders
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- Iedereen kent de wet.
- Hij overtrad de wet.
- Dit is een wet.
- Ge moet de wet volgen.
- De wet moet verbeterd worden.
- We moeten de wet volgen.
- We moeten ons aan de wet houden.
- Vaderlandsliefde is onze wet
- Wat er ook gebeurt, wij moeten gehoorzamen aan de wet.
- De politieagent moet zeggen "Zo luidt de wet."
- Het is onze plicht om de wet altijd te gehoorzamen.
- De wet is hard, maar het is de wet
- De wet niet kennen schaadt
- De wet niet kennen is geen excuus
- Niet kennen van de wet is geen geldig excuus om de wet te overtreden