Betekenis van:
wetenschapper
wetenschapper
Zelfstandig naamwoord
- iemand die de wetenschap beoefent
"Er is in dat gebouw een conferentie van wetenschappers."
wetenschapper (de ~ | meervoud wetenschappers)
Zelfstandig naamwoord
- iemand met veel specifieke kennis; beoefenaar v.e. wetenschap
"toonaangevende/vooraanstaande wetenschappers"
"een gerespecteerd wetenschapper"
Synoniemen
Hyperoniemen
Voorbeeldzinnen
- Hij is wetenschapper.
- Hij zei: "Ik wil wetenschapper worden."
- Meneer Suzuki is een goede wetenschapper.
- He is geen wetenschapper, maar hij is wel onze vriend.
- Hij is trots, dat zijn vader een beroemde wetenschapper was.
- Vertaler; econoom; jurist; raadgevend arts; wetenschapper; onderzoeker; financieel functionaris; auditfunctionaris
- junior vertaler; junior econoom; junior jurist; junior raadgevend arts; junior wetenschapper; junior onderzoeker; junior financieel functionaris
- Hoofd administratieve eenheid/senior vertaler; senior econoom; senior jurist; senior raadgevend arts; senior wetenschapper; senior onderzoeker; senior financieel functionaris; senior auditfunctionaris
- De instantie voor dierenwelzijn omvat ten minste de persoon of personen die verantwoordelijk zijn voor het welzijn en de verzorging van de dieren en, in het geval van een gebruiker, een wetenschapper.
- Naast hun bewezen reputatie als wetenschapper en onderzoeker moeten de leden collectief een bredere waaier van ervaring meebrengen, die niet alleen in Europa maar ook in andere onderzoeksintensieve delen van de wereld is opgedaan.